Opdracht 7
Nog even kort op een rijtje:
Met 'jou' en 'u' bedoelen we een persoon, dier, plant, ding... Dit is een persoonlijk voornaamwoord.
- Gisteren heeft Michelle jou nog gezien.
- Morgen gaat u naar Maastricht.
Met 'jouw' en 'uw' geven we aan dat iets van iemand is. Dit is een bezittelijk voornaamwoord.
- Mag ik jouw iPad eens zien? - De iPad is van jou.
- Dit is uw huis. - Dit huis is van u.
Als je 'jou' en 'jouw' hardop zegt, hoor je geen verschil. Zeg nu ook eens 'u' en 'uw' hardop. Merk je dat je hier wél een verschil hoort?
- Is dit jou of jouw fiets?
- Vervang in je hoofd jou/jouw door 'u/uw': Is dit uw fiets?
- Je hoort een w, dus je schrijft een w: Is dit jouw fiets?
In dit filmpje wordt een gelijkaardig trucje uitgelegd.
- Maak de onlineoefening via de volgende link.
- Noteer je score in een andere kleur naast je score van opdracht 6.